Onderweg - April 2015
Regelmatig spendeer ik wat tijd onderweg. Reizen zoals met dat noemt en dat gaat veelal gepaard met wachten. Luchthaven of treinstation, het maakt niet uit, wachten blijf wachten. Soms worden deze wachttijden opgevuld met verbazingwekkende dingen.
Onderweg van Palma naar huis vraag een oudere heer me of ik Duits praat. “Strikvraag” gaat er door mijn hoofd. De alarmbel rinkelt en kleurt fel rood. Mijn antwoord in mijn vaders taal “ wat-zal-ik-daar-op zeggen-?”. Uiteraard spreek ik die taal. Het bloed loopt zelfs door mijn aderen maar op vreemde bodem ben ik nooit geneigd om mijn moeders taal te gebruiken. Het schept verwachtingen want zo’n antwoord eindigt nooit met “ja”, er hangt altijd een vraagstaartje aan vast.
Aan de gate, bij de Ryan-air vrienden (een maatschappij die ik, tussen haakjes, graag frequenteer) wordt een onderscheid gemaakt tussen voorrang (meestal van links) en geen voorrang. Toch zijn er altijd van die slimme zielen die zichzelf tot voorrangsburgers bombarderen alhoewel ze hiervoor niet geregistreerd zijn. Zo ook deze keer. Een Franstalig echtpaar van niet meer zo jonge leeftijd, schuift schaapachtig in de linkse rij aan. Bang bang. De toegang geblokkeerd zelfs voor de voorrangsbetalers. Er wordt een onschuldig gezicht op gezet en langzaam een doorgang gezocht naar de andere rij. Helaas pindakaas. De rangen worden gesloten en ze komen er niet tussen. Achteraan aanschuiven alstublieft.
Na twee uur vertraging schuifelen we het vliegtuig binnen. Ik zit aan het gangpad en aan het raam neemt een vrouw plaats met in haar kielzog, haar man, naar ik meen. Naast mij zit mijn ma en de plaats van het heerschap is aan de overkant van de gang. Hij schopt stennis. Dit kan niet. Hij moet en zal naast zijn vrouw zitten. Daarbij kijkt hij ons vol verwachting aan en hoopt op enige goodwill van onze kant. Door de crew wordt ons nog eens op het hart gedrukt, de plaatsen in te nemen die op onze boarding pass staan. Ik zet het meest neutrale gezicht op en pretendeer dat ook de franse taal volledig aan mijn kunnen voorbij gaat. De steward wordt erbij gehaald en stelt hun een volledig vrije rij in het achterste deel van het vliegtuig voor. Onder luid gelach, sleept hij vrouwlief uit haar stoel, over onze knieën heen en triomfeert met haar naar achter toe. Misschien zijn ze morgen uit mekaar, alhoewel, veel recht tot spreken heeft ze waarschijnlijk niet.
Je maakt zo wel eens wat mee op heen- of terugreis maar dat maakt het enkel boeiend en kleurt de vaak lange wachttijden toch met een pastelkleurig glazuurlaagje.